Bij tropische weersomstandigheden zoals de afgelopen dagen komen er regelmatig vragen over de temperatuur waarbij nog gewerkt mag of moet worden. En wat de Arbo-wet daarover zegt.
De Arbo-wet gaat er vanuit dat de werkgever er voor het grootste deel van de tijd voor zorgt dat het klimaat in de werkomgeving comfortabel is. De definities van wat als comfortabel moet worden beschouwd, zijn uitgewerkt in de beleidsregels; de comfortbeleving is afhankelijk van de temperatuur, de stralingstemperatuur, de luchtvochtigheid, de luchtsnelheid, het metabolisme of de arbeid die wordt verricht en de kledingisolatie. De laatste twee factoren hangen nogal af van het werk dat moet worden uitgevoerd en hoe men daarbij gekleed moet gaan. In de beleidsregels zijn de grenzen aangegeven van het comfortgebied. Bijvoorbeeld bij rustige kantoorarbeid met luchtige zomerkledij ligt het comfortgebied tussen de 22 en 26 °C, bij schoonmaakwerk in zomerkleding tussen de ca. 16 en 21 °C en bij lopen in een uniform zonder jasje tussen de ca. 18 tot 23 °C. Dit als er geen sprake is van direct zonlicht, de luchtvochtigheid een gemiddelde waarde heeft (ca. 50 %) en er geen sprake is van een duidelijke lucht stroom. Bij direct zonlicht (stralingswarmte) zal men het sneller als te warm ervaren. Dit geld ook voor een hogere luchtvochtigheid, maar bij een hogere luchtsnelheid is dat juist weer net andersom.
De Arbo-wet verplicht werkgevers niet om 100 % van de tijd te zorgen voor een comfortabel klimaat; 90 % van de tijd is in principe voldoende. Dit staat dan nog los van een zekere overmacht in het geval zich bijvoorbeeld een extreem warme zomer voordoet.
Ondanks deze ruimte die de wet aan de werkgevers laat is het toch verstandig om een aantal maatregelen te nemen. Als medewerkers echt last hebben van de warmte zal het zo zijn dat de productie van die medewerkers zal afnemen en mogelijk zal ook de kwaliteit van de arbeid afnemen omdat er meer fouten worden gemaakt. Het is dus ook in het belang van de werkgever dat deze toch probeert de situatie te optimaliseren. Hiervoor zijn de volgende vuistregels te geven:
Binnenwerk
Globale grenzen naar de aard van het werk:
– Voor (zittend) kantoorwerk geldt een maximum temperatuur van 30 graden.
– Voor licht werk geldt een maximum temperatuur van 28 graden.
– Voor intensief werk geldt een maximum temperatuur van 26 graden, mits er een voelbare luchtstroom is; anders maximaal 25 graden.
– Voor zeer intensief werk is de maximum temperatuur 25 graden met een voelbare luchtstroom, 23 graden zonder luchtbeweging.
Als de temperatuur boven het maximum uitkomt moet er zoveel als redelijk is gedaan worden om de belasting zo laag mogelijk te houden:
– Aangepaste werktijden; vroeg beginnen.
– Zo kort mogelijk aaneengesloten werken.
– Pauzeren in koele ruimtes.
– Korter werken.
– Aangepaste kleding.
– Extra ventilatie, zorgen voor luchtverplaatsing.
– Veel (sportdrank) drinken.
– ’s Nachts het gebouw ventileren met koele nachtlucht.
– Optimaal gebruik van zonwering; in het hele gebouw neerlaten voor de zon op is.
– Luchtkoelingstechniek installeren voor een meer structurele aanpak.
Werken in de open lucht
Bij werkzaamheden in de open lucht zijn de wettelijke normen voor binnenklimaat niet van kracht. Toch is de beleving van het klimaat dezelfde als binnen en gelden er feitelijk dezelfde grenzen, waarbij er in de regel van de hogere temperaturen moet worden uitgegaan omdat er meestal sprake is van een voelbare luchtstroom.
– Voor licht werk geldt een maximum temperatuur van 28 graden.
– Voor intensief werk geldt een maximum temperatuur van 26 graden, mits er een voelbare luchtstroom is – anders maximaal 25 graden.
– Voor zeer intensief werk is de maximum temperatuur 25 graden met een voelbare luchtstroom, 23 graden zonder luchtbeweging.
Als de temperatuur boven het maximum uitkomt er zoveel als redelijk is gedaan worden om de belasting zo laag mogelijk te houden:
– Werken in de schaduw.
– Korter werken.
– Aangepaste werktijden; vroeg beginnen, mogelijk een siësta.
– Intensief werk, zo kort mogelijk aaneengesloten uitvoeren.
– Bij zwaar werk optimaal gebruik maken van hulpmiddelen.1
– Pauzeren in koele ruimtes.
– Aangepaste kleding.2
– Zorgen voor luchtverplaatsing.
– Veel (sportdrank) drinken.
1 Denk aan graafwerk of het verplaatsen van goederen. Zet daarvoor zoveel mogelijk graafmachines respectievelijk transportmiddelen en kranen in.
2 Kleding in zoverre aanpassen dat de veiligheid niet in het gedrang komt. Zo mag de zichtbaarheidskleding bij het werken langs de weg niet uit en blijft het bij bepaald werk belangrijk om toch een stevige lange broek te dragen.
Naast het gevaar van hitte-stress (heat-stress) speelt ook mogelijk langdurige blootstelling aan direct zonlicht (UV-straling) mee. En daarmee het gevaar van huidkanker. Bovendien kan een teveel aan UV-straling ook een negatief effect op het afweersysteem hebben. Een aantal vuistregels om de risico’s te verminderen:
– Probeer de zon tussen 12 en 3 uur te vermijden door een andere werkplanning.
– Zorg voor afscherming tegen de zon.
– Draag beschermende kleding (er bestaat speciale kleding die beschermt tegen UV-straling).
– Draag een pet of helm met nekflap.
– Smeer je om de twee uur in met anti-zonnebrandmiddel van minimaal factor 10
en doe dit vaker als je veel zweet.
– Ga naar de dokter als een moedervlek verandert of een zweertje niet overgaat.
Bijzondere groepen
Bijzondere aandacht moet uitgaan naar mensen die niet gezond zijn, bepaalde medicijnen gebruiken en vrouwen die zwanger zijn.
Gezondheidsklachten die een extra risico met zich meebrengen zijn met name problemen met hart en longen, maar ook een hoge bloeddruk, overgewicht en een sterk ondergewicht.
Medicijnen die van invloed zijn, zijn bijvoorbeeld bètablokkers, anti-cholinergische geneesmiddelen, digitalis, barbituraten en stimulerende middelen.
Zwangere vrouwen mogen niet worden blootgesteld aan een oncomfortabel klimaat. Volgens de regels is dat de temperatuur die hoort bij een PMV-waarde (zie verderop in dit artikel) van 0,85. In de meeste arbeidssituaties zal het dan gaan om ca. 26 à 27 °C en bij heel rustig, zittend werk tot ca. 28 °C.
Resumé
Hoge temperaturen zijn belastend voor de (werkende) mens. In de wet en regelgeving is goed vastgelegd welke klimaatomstandigheden bij verschillende soorten van werk en bij verschillende kleding, als comfortabel worden ervaren. Werkgevers moeten naar streven om bij werkzaamheden binnen ten minste 90 % van de tijd zo’n comfortabel klimaat te realiseren.
Om in periode dat het toch oncomfortabel warm is te kunnen werken zijn er verschillende maatregelen te nemen: in plaats (schaduw), in tijd (niet op het heetst van de dag), in het werk (minder intensief, meer rustpauzes) en in voorzieningen (drinken beschikbaar, schaduw creëren). Van werkgevers mag worden gevraagd deze maatregelen naar redelijkheid te nemen.
Extra belastend kan de warmte zijn voor ongezonde mensen, mensen die medicijnen gebruiken en zwangere vrouwen.
Bronnen
www.arbobondgenoten.nl naar werken in de zomerhitte
www.arbo.nl naar wetgeving en beleidsregels: artikel 6.1.
JUL
2014